Altijd willen winnen, waarom toch?

 

Met competitiedrang kun je ver komen, weet ook journalist Thomas Braun. Maar als die zucht naar prestaties een last wordt, is er werk aan de winkel.  

Ik heb het al in de sauna. Daar hangt aan de houten wand een zandloper die, als je hem een slinger geeft, een kwartier lang de korrels naar beneden laat vallen. Ik voel gelijk stress. Terwijl mijn date van die avond rustig op de houten bank ligt, de ogen dicht heeft en zen-waardig door de neus ademt, heb ik onrust. Ik moet en zal in deze bakoven blijven tot de laatste korrel zich bij de rest heeft gevoegd. Ik lig niet, ik zit. Als De Denker van Rodin. Ellebogen op mijn knieën, mijn handen ondersteunen mijn hoofd en ik kijk naar de grond. Ik ben niet aan het ontspannen, ik ben aan het presteren. Eenmaal buiten denk ik: het is koud zat, ik koel lopend wel even af. Maar een echte kerel gaat natuurijk in het steenkoude dompelbadje. Weer tikt de prestatiedrang op mijn rug. Ik zak in het koude water en vlieg er als een champagnekurk weer uit. Ik mag trots zijn op mezelf.  

Waarom wil ik altijd winnen?

Mijn bord moet altijd leeg, ik moet altijd winnen en als ik met vrienden sport, wil ik de beste zijn. Waarom heb ik dit? Wat levert het me op? En vooral: waarom lijd ik hieronder en hoe kan ik het beteugelen? Ik ga te rade bij Michael Pilarczyk. Hij was vroeger bekend als dj en is al jaren motivatie-spreker, schrijver van filosofische boeken en eigenaar van de Mastermind Academy: ‘een educatieve instelling voor levenskunst en persoonlijk succes’. “Je moet vooral niet de bal onder water willen drukken. Dat kost energie en er is altijd een moment dat hij veel harder omhoog komt”, legt hij uit. “Je moet duidelijkheid krijgen waardoor dit gedrag ontstaat. Als je weet wat de oorzaak is, weet je ook dat als het opkomt, je er anders mee kunt omgaan.” 

Vreselijk, zo’n streberige vader

‘Een belangrijke oorzaak van prestatiedrang is onzekerheid’, zegt Ruud Meulenberg, specialist op het gebied van burnout en stressklachten, op zijn website. ‘Dit kan uit je jeugd stammen. Als je veel gepest bent, kan dat een enorme impact hebben op je zelfvertrouwen. Vaak ontwikkelt zich dan een laag gevoel van eigenwaarde. Later in het leven willen deze personen zich dan bewijzen. Dit kan ertoe leiden dat ze een prestatiedrang hebben die ongezonde vormen aanneemt.’ 
Nou, die ongezonde vormen ken ik wel. Ik speel een potje darts met mijn zoon die net twaalf lentes heeft doorstaan. Ik ben ruim vijftig. Ik wil Max laten zien dat ik beter ben, dat hij nog een hoop heeft te leren. Hij gooit ‘dubbel achttien’ en is in één keer uit. Hij maakt een treiterend dansje. Ik voel razernij en loop de kamer uit. Waarom doe ik zo? Hoe vreselijk moet het voor hem zijn om zo’n streberige vader te hebben. “Ik vind het wel leuk dat je zo bent”, zegt Max als ik hem ernaar vraag. “Als ik een keer win, win ik ook echt. Je doet nooit alsof. Dat zou stom zijn.” Om eraan toe te voegen: “Omdat we allebei fanatiek zijn, krijgen we wel soms ruzie, dat vind ik niet leuk. Maar verder heb ik er geen last van.” Hij niet. Ik wel.  

Gezien willen worden

Waar ik het meest last van heb: dat ik mijn successen zo graag deel. Hoe vaak heb ik verteld dat ik ooit aan één tafel heb gezeten met voetbalster Romário? En dat ik een keer gegolft heb met Ruud Gullit? Kijk mij, zie mij. Michael Pilarczyk: “Je zoekt bevestiging. Je wilt gezien worden, belangrijk zijn. Net als iedereen zoek je liefde, erkenning en waardering, dat zijn basisbehoeften. Als die niet zouden bestaan zou niemand op social media zitten. Maar als die behoeften doorslaan naar een obsessie, moet je uitzoeken waardoor dit ontstaat. Misschien heb je wel te weinig aandacht gehad vroeger, heb je te vaak gehoord dat je niet goed genoeg was en wil je nu laten zien dat je iemand bént. De paradox is: als je minder te koop loopt met je successen, oogst je veel meer waardering.”

Ik voelde me niet belangrijk

Ik ben opgegroeid in een gezin met vijf kinderen. Ik was de jongste thuis. En ja, ik heb me vaak overgeslagen gevoeld, niet belangrijk. En dús heb ik nu competitiedrang? Puur compensatiegedrag? “Wat versta je onder competitiedrang?”, vraagt ‘goeroe’ Pilarczyk zonder op het antwoord te wachten. “Het leven is bedoeld om te groeien. Dat zie je ook in de natuur: het wordt nooit kleiner, altijd groter. Tot het afsterft. Veel mensen zoeken de ontwikkeling in zichzelf om grote doelen te halen. Sporters, zakenmensen en artiesten komen tot buitensporige prestaties, vanuit hun gedrevenheid. Maar als die zucht naar prestaties een last wordt, is er werk aan de winkel. Waarom wil je koste wat kost van een kind van twaalf winnen?” Hij legt uit dat kinderen van succesvolle ouders het vaak moeilijk hebben. Volgens Pilarczyk vinden vooral succesvolle vaders het moeilijk te accepteren dat hun kinderen bij hun succes in de buurt komen. “Die kids ontwikkelen vervolgens een aversie tegen het succes en de drang van die ouders. Of ze gaan heel erg hun best doen om waardering te krijgen, en ontwikkelen zo juist een enorme prestatiedrang.”

 

schaakstuk.jpg

De jongste van vijf

Is mijn gedrag een schreeuw om – gemiste - waardering? Of gewoon een mannending en  genetisch bepaald? Ik leg dit voor aan Tamara Strijk. Zij is, jawel, mánnencoach. “Nee, prestatiedrang is zeker niet voorbehouden aan mannen. Vrouwen laten het alleen op andere vlakken zien. Vrouwen willen de beste moeder zijn, de beste zus, de beste vriendin. Mannen vertonen dit gedrag eerder in het spel, op het sportveld en in hun carrière. In beide gevallen gaat het om gezien willen worden. En ja, dit komt vaak voort uit de opvoeding. Jij hebt als jongste van vijf moeten opboksen tegen vier – dat heeft ongetwijfeld met je gedrag te maken. En je hebt vast erkenning gemist, waarschijnlijk van je vader.” Dat is herkenbaar. In de ogen van mijn vader deed ik het zelden goed, altijd was er wantrouwen. 

Met mijn ego neem ik alle ruimte in

Hoe reken ik hiermee af? “Het klinkt cliché,” zegt de mannencoach, “maar dichter bij jezelf zijn, acceptatie en zelfliefde helpen je verder. En geniet gerust als je een keer een spelletje wint. Dat is gewoon leuk. Maar als je te fanatiek bent, neem je alle ruimte in en hebben anderen niet de kans om zich te tonen. Dat is heel irritant. Als jouw ego de kamer vult, zul je zien dat je zoon steeds kleiner wordt. Maar het is aangeleerd gedrag wat je kunt veranderen.” 

Gezien worden om wie je bent

Toch heeft mijn prestatiedrang ook positieve kanten, zegt coach Tamara Strijk. “Je hebt een wil om te winnen en geeft niet snel op. Dat helpt je ook verder in het leven.” Ze heeft gelijk, want dit haantje heeft maar mooi drie boeken geschreven en de hoogste bergen van Europa met de fiets beklommen.  
Prestatiedrang heeft mooie en minder mooie gezichten. Het kan euforische momenten opleveren en stuitend ongemakkelijke situaties. En daarom is het zaak dat ik zo nu en dan niet het laatste woord heb, maar een ander die ruimte gun. Tamara Strijk: “Zorg voor balans. Diep van binnen wil je helemaal niet gezien worden omdat je je best doet, maar om wie je bent. Als jij de kamer binnenkomt, wil je dat mensen je opmerken. Je hoeft hem niet te vullen, maar je wilt ook niet onzichtbaar zijn. Als jij je je op je gemak voelt, vertrouwen in jezelf hebt, weet wat je wilt, dan vind je die balans.” 

Dit is een artikel uit VANDAAG magazine. Meer lezen over zingeving en levenskunst? 
Neem een abonnement. Slechts € 12,50 / 4 nummers! 

Tekst Thomas Braun 

Op de hoogte blijven?

Iederal brengt levensontdekkers bij elkaar. Om met elkaar te ontdekken waar het voor jou in het leven om gaat. Want samen vind je zoveel meer dan wanneer je alleen op zoek gaat.

Wil je op de hoogte zijn van al onze komende events? Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief.