Wat is troost?
Je kunt je als mens zo verloren voelen, zeker op momenten dat je het écht heel moeilijk hebt. Je bent ernstig ziek, iemand is overleden, je hebt iets ingrijpends meegemaakt. Wat kan dan troostend werken? Journalist Otje van der Lelij ging op onderzoek.
We hadden al een aantal jaren geen contact meer. Ik kon het niet meer, er was te veel gebeurd. We hadden een intense maar ook complexe vriendschap. En toen was daar opeens dat mailtje van een kennis; of ik op de hoogte was van de situatie van B? Ze had kanker en het kon elk moment afgelopen zijn. Roerloos zat ik achter mijn computer naar mijn scherm te staren. Mijn keel was dichtgeknepen, mijn hart bevroren. Een dag later was ze overleden. Ik wist niet wat ik met mezelf aan moest. Mooie en minder mooie herinneringen, verdriet, paniek, shock – alles kwam voorbij. Ik kon alleen nog maar aan haar denken, aan onze tien jaar vriendschap, aan hoe ze erbij zou liggen. Elke nacht werd ik badend in het zweet wakker – mijn lichaam huilde.
Op de vlucht voor emoties
Erover praten vond ik lastig. We hadden immers geen contact meer, dus niet iedereen begreep mijn verdriet. Ik zocht afleiding door naar feestjes te gaan, plezier te maken, de steen in mijn maag te negeren. ‘Valse troost’ noemt psychiater Dirk De Wachter het in zijn boek Vertroostingen. “Als je troost zoekt in reizen, drank, drugs, dwangmatig sporten, dan ben je op de vlucht om niet te hoeven voelen.” Echte troost schuilt in verbondenheid: met de ander, met de gemeenschap, maar ook met verhalen, kunst en de natuur.
De Wachter, bij wie twee jaar geleden kanker is ontdekt, haalt zelf veel troost uit alledaagse vriendelijkheid. Vriendelijkheid wordt weleens cynisch weggezet als soft of onnozel, maar het is zo belangrijk, benadrukt De Wachter. “Ik koppel vriendelijkheid aan wat de Franse filosoof Emmanuel Levinas schreef over het kleine goede. Want als íets troost is, dan is het dat kleine goede dat zo dicht bij die vriendelijkheid zit. Het is de mens die er voor u is. De mens die iets voor u doet. Iets kleins. Iets ogenschijnlijk onschuldigs. Iets dat vermoedelijk geen moeite kost en dat zomaar, met een knippering van het oog, aan de aandacht ontsnapt. Een glimlach, een hand, een schouderklop.” Bij zijn studenten psychotherapie dringt De Wachter er altijd op aan. “Mensen zitten in de miserie en het minste dat je voor hen kunt doen, is vriendelijk zijn. Daarmee los je hun pijn niet op. Maar wat kun je anders doen? Wees op zijn minst een beetje vriendelijk.”
Vriendelijkheid kalmeert, heb ik ook gemerkt. Een vriendin van mijn vriendin met wie ik uren heb gebeld. Ze was zo lief, onbevooroordeeld – dat hielp. Ik kon een stuk spanning loslaten.
Aanraken geeft troost
Ook aanraking is voor De Wachter een bron van troost. “Een verpleegster die even haar hand op de deken van je bed legt. Je vrouw die binnenkomt en over je arm streelt. Het is de meest directe vorm van contact.” Wanneer je wordt aangeraakt, komen er stoffen vrij zoals oxytocine, dopamine en endorfine. Dit kalmeert het zenuwstelsel en brengt troost. Maar aanraking gaat veel dieper dan alleen een neurochemische reactie: Je voelt niet alleen die arm om je heen, er wordt ook een gevoel aangeraakt dat je er niet alleen voor staat. Dat anderen meevoelen met je verdriet.
Aanraken kan ook met taal en kunst. Schrijver Maartje Wortel schreef hierover in Goudvissen en Beton: “Mijn vader zei: als je verdrietig bent kan kunst helpen. Omdat je in een schilderij soms meer nog dan in een gezicht, meer nog dan in een paar lieve ogen, kunt zien, nee vóélen, dat iemand je heeft begrepen.” Ik vind dit zo treffend gezegd. Kunst kan mij ook troosten, maar op een andere manier. Een interessant kunstwerk kan ontzag in me oproepen: Het gevoel dat ik onderdeel ben van iets heel groots en moois, en dat ik de mazzel heb dat ik überhaupt besta en dat ik hier toeschouwer van mag zijn. Dat geeft me een soort existentiële troost.
Een kunstwerk kan ontzag in me oproepen. Het gevoel dat ik onderdeel ben van iets heel groots'
Verdriet en rouw zijn universeel
Zelf haal ik ook veel steun uit literatuur. Als ik een goed boek lees, merk ik hoeveel we als mensen op elkaar lijken. Hoe persoonlijk we ons eigen gemis ook ervaren, het raakt aan een universeel gevoel van verdriet en rouw. Je beleeft wat al vaker is beleefd, waar andere mensen ook doorheen gaan. Dat geeft troost – je bent niet de enige. Ook schrijver Ger Groot putte troost uit lezen, en wel van het boek Chance van Alice Munro, lees ik in Kennis is Geluk. In Chance spreekt Juliet in een trein met een passagier die even later uit de treincoupé verdwijnt. Niet lang na het gesprek komt de trein onverwacht tot stilstand. De man met wie Juliet heeft gesproken is uit de trein gesprongen om zelfmoord te plegen. Groot kan zich tijdens het lezen van Chance niet onttrekken aan die ene, voor hem traumatische ervaring, van een treinreis van ruim vijfendertig jaar geleden in een zinderend heet Madrid. Op een viaduct in die stad stond een meisje, dat zich voor de trein wierp waarin de jonge Ger Groot zat. Uit de herkenning put Groot troost, en dat kan ik me heel goed voorstellen. Of zoals Groot zegt: “De gebeurtenis keert terug in het verhaal en maakt de vertelling daarmee echt. Het verhaal is in zekere zin mijn verhaal geworden. En daarmee is mijn herinnering vertelbaar geworden. Het ligt vanaf nu ingebed in een universum dat woord en structuur heeft gekregen.”
Je pijn omsmeden
Troost halen uit schoonheid om het leven beter aan te kunnen, herken ik. Daarom zijn kunst en literatuur ook zo belangrijk. Maar het omgekeerde kan ook troost geven: je kunt je pijn omzetten in schoonheid. Ik moet denken aan wat psycholoog René Diekstra hierover schreef in Als leven pijn doet. Het omsmeden van pijn kan “zoiets eenvoudigs zijn als een dagboek, een contact met lotgenoten, een schilderij, muziek, een vrijwilligersactiviteit. De centrale vraag die je jezelf zou moeten stellen is: Wat kan ik nog meer met mijn pijn doen dan eronder lijden?” In wezen is dat hoe ik met mijn pijn en verwarring over het verlies van mijn gebrouilleerde vriendin omga. Ik schrijf erover, en dat doe ik nu weer. Door te schrijven krijg ik grip op de complexiteit van dit verlies zonder afscheid.
'Het troost me verdriet te zien als een uiting van liefde'
Twee kanten van dezelfde medaille
Je kunt jezelf op vele manieren troosten, heb ik ontdekt. Het is mooi om te lezen hoe andere mensen dat beleven. Ik herken veel in de troost van vriendelijkheid en aanraking – dat is gewoon onmisbaar, je kunt het niet alleen. En als je toch alleen bent, kan kunst en literatuur helpen. Waar ik zelf misschien nog de meeste troost uit haal als ik heel verdrietig ben over mensen of dieren die er niet meer zijn, is dat verdriet te zien als een uiting van liefde. Verdriet en liefde zijn twee kanten van dezelfde medaille: je voelt je verdrietig over iemand die je liefhad, en die niet meer in je leven is. Neerlandicus Gerard Kind beschreef dit heel mooi in Tot hier zijn we gekomen. Toen zijn vrouw Wiepke op haar sterfbed lag, vond ze het moeilijk om haar man en kinderen te laten gaan. Gerard Kind: “Als er bij haar een spoor was van angst voor de dood, dan was het de angst voor dit afscheid dat zij niet wist te nemen. Ik weet niets te zeggen wat dit soort verdriet milder kan maken. Behalve dit misschien: het is beter om geliefden te hebben van wie je afscheid moet nemen, dan dat er niemand is die zo veel voor je heeft betekend, dat je om diens wille zou wensen te blijven leven. Als er geen liefde is die je aan deze aarde bindt, heb je mogelijk toch iets gemist dat het leven zijn ultieme waarde geeft.”
Probeer verdriet niet weg te nemen
Hetzelfde geldt voor het verdriet bij de achterblijvers. Je koestert het verdriet in zekere zin, schrijft De Wachter. “Therapeuten hebben de neiging te helpen verdriet weg te willen nemen. Ik denk niet dat dat de juiste manier is. Weggooien van het pakket zet een boemerang in werking. Ooit komt dat verdriet terug, in je gezicht en zal je nog meer verwonden. Goede troost impliceert dat verdriet te behouden. Maar wikkel het in, omzwachtel het met verhalen en woorden, met schoonheid en nabijheid. Pak het in zodat je het onder je arm mee kunt dragen. Mensen in grote rouw willen die rouw niet zomaar vergeten. Omdat ze hun overleden dierbare niet willen vergeten. Het mag niet meevallen. Dat verdriet bestaat vanwege die grote liefde.” Dit helpt me om mijn verdriet over mijn vriendin in een ander licht te zien; als uiting van liefde die ik nog steeds voor haar voel. En de cocktail van negatieve gevoelens die daar omheen hangt, te zien als teken dat ik het spijtig vind hoe het is gelopen. Al die gevoelens zíen en er laten zijn, dat geeft mij troost.
Tekst: Otje van der Lelij
Op de hoogte blijven?
Iederal brengt levensontdekkers bij elkaar. Om met elkaar te ontdekken waar het voor jou in het leven om gaat. Want samen vind je zoveel meer dan wanneer je alleen op zoek gaat.
Wil je op de hoogte zijn van al onze komende events? Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief.