‘Er is wel angst, maar ik laat het niet toe'

 

Op zijn reizen keek documentairemaker Sinan Can het diepste leed en de donkerste kant van de mensheid in het gezicht. Toch blijft hij in de mens geloven. Hoe doet hij dat?!

Hij reisde het hele Midden-Oosten door, maakte documentaires over de nasleep van de Arabische Lente en volgde het spoor van Nederlandse militairen in Afghanistan. Hij zag massagraven in Syrië en Irak, bezocht Jezidi’s die zich schuilhielden voor IS en beet zich vast in de Armeense genocide, een heikel punt voor de meeste Turken. Steeds weer zoekt hij het gevaar op, maar bang is de Nijmeegse onderzoeksjournalist en documentairemaker Sinan Can maar één keer geweest. “Dat was mijn eerste keer in conflictgebied, in 2011 in Irak. Ik stond bij een pleintje in Kirkuk, toen 20 meter verderop opeens de hel losbrak. Er ontplofte een autobom, waarbij dertig doden en negentig gewonden vielen. Een heel heftige gebeurtenis, ik was echt bang. Maar daarna heb ik die angst nooit meer gevoeld.”

Interview_Sinan-3.jpg

Poëzie geeft steun en troost

Imposant postuur, doordringende maar vriendelijke ogen, zijn glimlach omlijst door een goed getrimde grijs-zwarte baard. Sinan zit aan tafel in een van de koffiecorners van BNN/VARA, zijn werkgever in het Hilversumse Mediapark. Zijn ellebogen zet hij voor zich op tafel, zodat zijn brede linkeronderarm een van zijn tatoeages prijsgeeft. ‘Alleen het lichaam is vergankelijk, niet de ziel,’ staat er vereeuwigd in het Turks. Op zijn andere arm prijkt het symbool van een draaiende derwisj, de soefigeestelijke die zichzelf en de toeschouwer met zijn wervelende rondedans een mystieke ervaring bezorgt. Het soefisme is een belangrijk gegeven in het leven van Sinan. Deze spirituele tak van de islam predikt liefde, harmonie en tolerantie, stijgt uit boven dogma’s en is gericht op de spirituele ervaring. De poëziebundel van soefimeester Rumi is het eerste dat Sinan in zijn koffer gooit als hij weer eens naar het Midden-Oosten vertrekt. Hoewel diens gedichten al acht eeuwen oud zijn, haalt Sinan er steun en troost uit. En die kan hij wel gebruiken op zijn reizen door oorlogsgebied. Meer dan eens stond hij oog in oog met de verschrikkingen waartoe de mens kennelijk in staat is, maar Rumi biedt hem altijd weer licht in de duisternis. De ‘troostfilosoof’, wordt hij dan ook wel genoemd, vertelt Sinan. “Ik ben bij hem terechtgekomen nadat mijn neef uit het leven was gestapt en ik door een zware periode ging. Sindsdien is hij mijn houvast.”


‘We zijn als mensen allemaal met elkaar verbonden. Het verdriet van iemand tienduizend kilometer verderop raakt mij’


Mentale film nooit terugspoelen

Dat hij na die explosie in Irak nooit meer bang is geweest, dankt hij aan een strak afgesteld overlevingsmechanisme, denkt hij. “Hoe gevaarlijk het ook wordt, ik blijf rustig voor het team, om de situatie in de hand te houden, gefocust te blijven.” Lukte hem dat zelfs in de frontlinie in Mosul? In Libië, waar hij en zijn collega’s werden opgepakt door een aan Al Qaida gelieerde groep? Of in Uruzgan, waar ze in een hindernis liepen? “Ja. Er is wel angst, maar ik laat het niet toe. Ik schakel het uit.” En naderhand, kan hij dat dan ook nog? “Ik heb mezelf aangeleerd om de mentale film nooit terug te spoelen. Een mooi soefi-gezegde luidt: “De dag die geweest is en de dag die gaat komen, interesseren me niet.” Ik wil me niet bezighouden met de wat-als-vraag. Sommige collega’s moesten in traumatherapie. Ik niet. Het was verschrikkelijk, maar het ligt achter me.”

Verhalen delen is zijn roeping

Hij leeft puur in het moment, zegt hij, en daar hoort bij dat hij soms langs de afgrond zeilt. Een intens leven vindt hij belangrijker dan een lang leven. Kort is prima, als het maar nuttig en vol is en daarom doet hij ook dit werk. “Of het leuk werk is, weet ik niet, maar ik hoop dat het iets bijdraagt, dat het inzicht geeft in het onrecht in de wereld, in de levens van mensen die gebukt gaan onder geweld. Ik wil het journalistieke verhaal vertellen, en als het lukt zaken op de politieke agenda krijgen. Daar haal ik voldoening uit en daar neem ik de nodige risico’s voor. Ik ben 44 en kijk nu al terug op een leven zoals ik het gewild heb.” Het delen van de verhalen die hij hoort, voelt hij als zijn persoonlijke verantwoordelijkheid. Tot verdriet van zijn moeder, die niet blij is met de doodsverachting die haar zoon soms tentoonspreidt. “Ze vraagt vaak: ‘Waarom moet jíj dit doen?’ Maar het is mijn roeping, ik ervaar dat intrinsiek zo. We zijn als mensen allemaal met elkaar verbonden, al kennen we elkaar niet persoonlijk. Het verdriet van iemand tienduizend kilometer verderop raakt mij. Ik wil wat ver weg is dichterbij brengen, laten zien wat oorlog met mensen doet en dat het iedereen kan overkomen.”

 

Het delen van de verhalen die hij hoort, voelt hij als zijn verantwoordelijkheid. Tot verdriet van zijn moeder.

 

Veilige bubbel verlaten

Toch is het opvallend dat iemand met zo’n veilige, vrolijke jeugd als Sinan – zijn links-progressieve ouders voedden hem liefdevol op en met uitsluiting of discriminatie had hij nooit te maken – ervoor kiest om de ellende op te zoeken. Waarom besloot hij uit zijn comfortzone te stappen en af te reizen naar de duistere plekken op aarde? “Ik had behoefte dat ándere te ontdekken, het leven buiten mijn Nijmeegse bubbel,” legt hij uit. “De pijn, het verlies, de ontberingen en kapot gespatte dromen van mensen – al die dingen die ik zelf niet kende uit mijn jeugd. Ik wilde mijn eigen geborgen omgeving verlaten en vanuit andermans perspectieven leren kijken.” En dat is soms een harde reality check voor Sinan. Op zijn reizen heeft hij het diepste leed en de donkerste kant van de mensheid in het gezicht gekeken. Handel in organen van kinderen in een vluchtelingenkamp. Vrouwen die als slaaf op de markt werden verkocht. De gevolgen van misbruik, mishandeling, verkrachting. Een Syrisch dorp waar de hele bevolking, jong en oud, was onthoofd. “Ik heb dat zelf gezien, toen het net gebeurd was. Ik probeer dingen vaak te rationaliseren, iets te begrijpen van de haat en woede die er achter een misdaad zitten. Maar een kind onthoofden, het aankijken en dan gaan snijden, door botten en spieren … daarvoor zijn geen verzachtende omstandigheden aan te voeren. Iemand die dat doet, is gewoon gewetenloos.”

 

Geen greintje medemenselijkheid

Het zijn momenten waarop zijn vertrouwen in de mensheid een dieptepunt bereikt. Ze maken hem somber, neerslachtig, wanhopig zelfs. Dat gebeurde ook bij het maken van de documentaire Retour Kalifaat – de erfenis van een slagveld, waarin hij Europese IS-strijders opzocht in hun Syrische gevangenkamp. “Ik was oprecht geïnteresseerd in hun leven, in hoe ze bij IS terecht waren gekomen, wat ze daar hadden meegemaakt en hoe ze erop terugkeken. Hadden ze iets van zelfreflectie, of misschien zelfs van spijt? Maar al mijn vragen werden weggelachen, ze deden minachtend en toonden geen greintje empathie of medemenselijkheid. Terwijl ik een dag daarvoor nog had gepraat met Jezidi-vrouwen, over de gruwelijke dingen die IS hen had aangedaan. Zo gruwelijk dat ze het pas wilden vertellen toen de camera uitstond. Na zulke verhalen lig ik ’s avonds op bed te huilen. En gelukkig is er dan Rumi, met zijn gedichten over de mooie en zachte kanten van de mens. Die me eraan herinneren dat er altijd geweld, oorlog en onrechtvaardigheid zullen zijn, maar ook mensen die zich daartegen verzetten.”

Interview_Sinan-1.jpg

Grote voorbeelden inspireren

Hoe zwart zijn ervaringen soms ook zijn, toch weet Sinan steeds weer terug te veren tot de positieve man die hij in wezen is. Trauma’s horen nu eenmaal bij het leven, zegt hij, en ze kunnen je ook een mooi, empathisch mens maken. Als voorbeeld noemt hij David Mason, die twintig jaar geleden een sociaal kindercircus in Afghanistan oprichtte. “David had een vreselijke jeugd en besloot alles wat hij zelf moest missen aan die kinderen te geven: hoop, oprechte interesse, blijdschap, liefde, vrolijkheid. Nu, onder de Taliban, probeert hij zijn werk voort te zetten. Heel inspirerend.” Het zijn dit soort verhalen die maken dat Sinan ondanks alles niet cynisch wordt. Zo vertelt hij vol ontzag over zijn ontmoeting met de man die driehonderd kinderen liet ontsnappen uit het kalifaat. Zelfs nadat hij opgepakt en gemarteld was, ging hij door met zijn reddingsacties. Sinan: “En hij wil er beslist geen schouderklopje voor. ‘Welk fatsoenlijk gewetensvol mens zou dit niet doen, Sinan?’ vroeg hij. Daar houd ik me aan vast: dat mensen tot zulke grote dingen in staat zijn.”

Er is altijd wel iemand boos

Dat hij vanwege zijn werk vaak en vanuit diverse hoeken bedreigd wordt, daarvan ligt hij al lang niet meer wakker. “Ik heb het al zo vaak meegemaakt in mijn achttienjarige carrière als journalist. Ik ben er immuun voor geworden. En trouwens; als iemand echt van plan is een aanslag op mij te plegen, dan doet ‘ie dat gewoon. Zo iemand gaat niet eerst met een stemvervormer naar de redactie bellen of mij een brief schrijven om het aan te kondigen.” Onder het motto ‘Als er iets gebeurt, gebeurt het maar’ heeft hij nooit aangifte gedaan van de bedreigingen, zelfs niet als het een oproep om hem neer te steken betrof. Het houdt hem geenszins tegen om documentaires te maken. En, zegt hij, “wat ik ook maak, er is altijd wel íémand boos op mij, of het nou Nederlandse Turken, linkse woke-figuren, islamisten, liberalen of extreemrechtse types zijn.” Lachend: “Ik doe dus iets goed, denk ik dan. Het betekent dat ik niet één groep bedien, maar thema’s vanuit verschillende kanten belicht in de hoop tot nuance te komen.”

Interview_Sinan-4.jpg

Zijn droom: een smurfendorp

Als hij terugkijkt, heeft hij weinig vrolijks gemaakt, constateert hij. Maar nu is er ruimte voor iets anders. Over zijn geliefde tweestromengebied, rond de rivieren de Eufraat en de Tigris, maakt hij momenteel de serie Op zoek naar het paradijs. “Het worden portretten van de poëtische, romantische en menselijke kant van het Midden-Oosten. Een kant die we niet vaak zien, met verhalen die focussen op liefde, schoonheid en hoop. Ik ken het gebied goed, de legendes, mythes, mooie plekken. Mijn ouders komen er vandaan, dus ik heb er geschiedenis liggen.” Het Midden-Oosten is ook de plek waar hij ooit zijn laatste wapenfeit wil realiseren: een zelfvoorzienend dorp voor weeskinderen uit oorlogsgebied, waar ze onderwijs en zorg krijgen en veilig kunnen opgroeien. Om dat te bereiken heeft hij de Stichting Shams-Rumi opgericht, die hij de komende jaren wil uitbouwen. Sinan: “Mijn droom is een soort smurfendorp waar we de boze Gargamels buitenhouden. Ik wil daar zelf ook wonen, en uiteindelijk sterven.” En begraven worden? “Nee, dat toch liever in Nijmegen, aan de oever van de Waal. Zoals mijn familie is begraven aan de oever van de Eufraat.”

 

Interview_Sinan-2.jpgSinan Can (1977) is een Nijmeegse (onderzoeks)journalist en documentairemaker. Hij werkte onder andere voor CNN Türk in Istanbul, het programma Zembla en de NTR. Voor BNN/VARA maakte hij documentaires als Bloedbroeders, My 9/11, Uitgezet, De Arabische Storm en Retour Kalifaat. Voor zijn tweeluik In het spoor van IS werd hij genomineerd voor de Zilveren Nipkowschijf. Hij ontving diverse prijzen, waaronder de Journalist voor de Vrede, De Tegel en De Loep. Sinan schrijft ook boeken en verschijnt in talkshows om te praten over o.a. internationale conflicten, vluchtelingenproblematiek en terreur.

 

Tekst Pam van der Veen
Fotografie Annelien Nijlan

vandaag-magazine-banner-nieuwwij-2021.jpg

Op de hoogte blijven?

Iederal brengt levensontdekkers bij elkaar. Om met elkaar te ontdekken waar het voor jou in het leven om gaat. Want samen vind je zoveel meer dan wanneer je alleen op zoek gaat.

Wil je op de hoogte zijn van al onze komende events? Meld je dan aan voor onze maandelijkse nieuwsbrief.